Als een kind bijvoorbeeld nauwelijks, geen of alleen maar negatieve reacties krijgt op zijn emoties, zal het op onbewust niveau besluiten om dan maar niet meer te voelen, of om zich niet meer te uiten. Het zoekt immers naar (positieve) strooks, het uiten van emoties levert kennelijk niets op. Wanneer er dan later in het leven van dit kind een emotionele beleving plaatsvindt, zal de rem op de emoties weer worden ingezet.
Zo’n rem kan ook ontstaan doordat ouders ongemak voelen bij, in dit voorbeeld, emoties. Het kind neemt die spanning waar en wordt er bang voor. Vanaf dan wordt dat gebied gecontroleerd of vermeden. Daarom noemen we dat een ‘stopper’. Omdat dit een onbewust proces is, zal een kind er niet in alle gevallen veel ongenoegen door beleven.
In onze ontwikkeling tot volwassene bestaan er (bijna) altijd gebieden en gedragingen waar we moesten ‘remmen’ omdat we er weinig tot geen strooks voor kregen. Dit heeft als gevolg dat de ontwikkeling daar niet is volgroeid. Voor sommige mensen en in sommige situaties was dit pijnlijk, terwijl er ook situaties bestaan waar dit ‘gewone’ feiten waren.
In alle gevallen kan er een leerdoel in functioneren rondom dat specifieke gebied of gedrag ontstaan, maar haaks daarop staat dat we graag dit voor ons onbekende gebied (stopper) vermijden.
Voorbeeld 1. Vader projecteren op manager
Els is de dochter van een zeer afstandelijke vader, als kind had ze liever meer aandacht gekregen. Ze wist strooks te bemachtigen door erg goed te presteren – dit noemen we een ‘driver’, dan was haar vader trots op haar. Als ze gewoon dingen deed die ze zelf leuk vond, of als ze luierde, werd dat door hem niet gewaardeerd.
Met deze achtergrond komt ze als volwassen vrouw in een organisatie als nieuwe teamleider. Haar manager laat haar de tijd om zich in te werken en om een en ander op haar gemak zelf uit te zoeken.
Onbewust lijkt deze situatie op vroeger voor Els, ze projecteert een afstandelijke vader op de manager.
Het duurt niet lang of Els begint zich onzeker te voelen en gaat keihard en ontzettend lang werken, en zet alles op alles om binnen no-time foutloos te presteren. De manager ziet het aan en bedenkt dat ze zo geen prettige start kan hebben, dus roept haar bij zich om haar nog meer tijd aan te bieden en vraagt haar wat ze nodig heeft. Els weet niet wat er nu van haar verwacht wordt (kom niet dichtbij) en raakt verward en gefrustreerd, vertelt anderen dat ze blijkbaar niet gewaardeerd wordt en trekt zich, nog voor de proefperiode voorbij is, terug.
Voorbeeld 2. Eigen behoeften ondergesneeuwd
Een directeur van een groot bedrijf lijkt op het eerste gezicht een ongelooflijk dynamische vrouw, druk bezig, zeer hartelijk en gul gevend. Ze verzorgt haar drie kinderen, haar man, de organisatie en nog velen anderen met warmte en energie. Wanneer ze door een operatie tijdelijk bedlegerig wordt, blijkt dat ze compleet uit balans raakt (of eigenlijk al was) en zelfs boos wordt. Ze heeft niet goed geleerd dat er ook aandacht wordt besteed aan haar eigen wensen, of dat er ook zorg kan zijn voor haarzelf, ze vraagt nooit nergens om en moet nu, vanwege haar tijdelijke invaliditeit, overal om vragen.
Ze was kind van hardwerkende ouders met een onderneming en heeft simpelweg geleerd aan te pakken, wanneer zij dan zelf iets wilde was er geen tijd voor. Na een tijdje heeft ze haar eigen behoeften (onbewust) overboord gezet, (heb geen behoefte, wees niet belangrijk) niet meer kenbaar gemaakt en wellicht ook niet meer gevoeld. Ze had er nooit eerder echt last van. Wanneer vriendinnen aan haar vragen wat ze nodig heeft, zegt ze dat ze tijd voor zichzelf wil, maar wanneer de vrije tijd is aangebroken heeft ze geen idee wat ermee te doen. Het kennen van haar eigen behoeften is ondergesneeuwd geraakt en onderontwikkeld gebleven.
“De hersenen zijn gewoon zo geprogrammeerd dat we onze behoeften moeten realiseren. Er komt energie en een inwendige onrust vrij, telkens wanneer een behoefte te lang of te sterk onbevredigd is. Ook is er een voortdurend leerproces bezig waardoor we de neiging hebben om activiteiten en contacten die in het verleden leidden tot aangename gevolgen frequenter te gaan stellen, en activiteiten of contacten die leidden tot onaangename ervaringen te vermijden”. Uit mens en samenleving.info.nu
In onderliggende lijst de gecategoriseerde stoppers en beschrijving. (Gouldings, Changing Lives, 1976)
De twaalf stoppers van Goulding & Goulding
Besta niet – Je had er eigenlijk niet moeten zijn, was ongepland, ongewenst, je komst blokkeerde moeder of vader in de plannen en je hebt dat ook gemerkt. Onder druk wil je er niet zijn, je voelt je soms bezwaard, simpelweg omdat je bestaat, je voelt je vaak schuldig.
Wees niet jezelf – Je werd vergeleken met anderen, je had anders moeten zijn of had een jongen of meisje moeten zijn maar was dat niet. Later in je leven heb je wel eens het gevoel dat je, zoals je bent, niet goed genoeg bent.
Kom niet dichtbij – Nabijheid, van fysieke of psychologische aard, was in ‘t gezin van herkomst niet heel gewoon. Intimiteit qua hechting en gehecht zijn en daarmee jouw afhankelijkheid, werd niet gewaardeerd, ofwel niet lang genoeg. Inmiddels heb je angst voor afhankelijkheid, moeite met nabijheid en openheid en doe je of voel je je soms afstandelijk. Je hebt moeite anderen te vertrouwen of de diepte in te gaan.
Hoor er niet bij – Je voelde of voelt je anders dan anderen en hebt moeite met aansluiten, ofwel door pesten vroeger op school, ofwel doordat jullie in t gezin anders waren, beter of minder goed. Soms alleen maar qua beleving. Dat geeft wel eens spanning als er groepen worden gevormd en als je naar een feest gaat, of groepen in stapt. Áls je al gaat.
Wees geen kind – Echt onbezorgd spelen, lol maken, mensen nodig hebben of dingen niet kunnen of willen was er niet bijl Je hebt je al vrij jong zelfstandig, sterk en verantwoordelijk gevoeld en gedragen, en doet dat nog. Soms geeft dat moeite met speels of spontaan zijn, of om de verantwoordelijkheid bij anderen laten.
Groei niet op – Je was de benjamin, of een van de kleintjes, papa s of mama’s liefje, en hebt niet veel hoeven doen. Je hebt niet veel moeilijkheden hoeven oplossen of niet veel discipline moeten ontwikkelen. Dus je vindt het nog moeilijk, om eigen verantwoordelijk te pakken voor je leven en voor je eigen problemen of wensen te zorgen.
Doe niet – Door angst om jou kwijt te raken of om je te behoeden voor brokken werd je goed in het oog gehouden. De wereld is niet zomaar een veilige plek, je mag echt voorzichtig zijn, dingen die je wilt doen overwegen, checken, uitproberen, afwegen of het wel goed zal gaan. Eerst nadenken voordat je handelt.
Voel niet – Doordat ouders en verzorgers niet heel adequaat omgingen met emoties heb je dat deel niet kunnen ontwikkelen. Je bent er waarschijnlijk zelfs een beetje bang voor geraakt. Wanneer er emoties in de interactie bijkomen ben jij niet op je gemak, ga je snel weg, verdruk je ze of ga je de ander ervan weghouden. Onbewust natuurlijk, want ook angst voel je niet.
Denk niet (logisch) – Je hoefde niet al te veel zelf op te lossen en je hebt als het ware je logische denkvermogen niet veel getraind. Dat mocht niet omdat je te slim werd gevonden, of dat kon niet omdat er niemand was om mee te sparren. Logisch denken betekent dat je denkt over de strategie om doel te bereiken, zonder verwarring of mind fucks. Geen piekeren, geen malerij, gewoon heldere denkkracht. Die heb jij dan nog net niet naar vermogen ontwikkeld.
Wees niet succesvol – Jouw verzorgers waren ambivalent over succes, ze wilden wellicht wel dat je succesvol was maar wilden hun eigen gemis aan succes niet meer voelen of juist met jouw succes compenseren. Ofwel ze vonden dat je maar gewoon zo moest blijven… niet zo je kop uitsteken. Vanwege de dreiging ervan of het ongemak om niet meer aan te kunnen sluiten. Jaloezie of onbekendheid zijn vaak de onbewuste redenen geweest.
Heb geen behoeften – Jouw behoeften stonden niet op nummer een en dat staan ze nog niet. Je weet niet zo goed wat je wilt.
Wees niet gezond – Je kreeg vooral aandacht als je gek deed of ziek was. Dan kon je bed in de woonkamer en kreeg je volop zorg, terwijl dat in het gewone leven niet zo was. Daardoor vind je ‘t makkelijk aandacht te vragen door ziek te worden/zijn, klachten te vertellen. Going crazy is een variant ervan.
Trainingsdag: Teamcoaching Psychologie
Wil jij ook leren werken met TA in jouw coachpraktijk? Kom dan naar onze super inspirerende trainingsdag Teamcoaching Psychologie. Een dag die je niet snel zult vergeten! De training is voor elke teamprofessional en coach geschikt: je hoeft dus geen psycholoog te zijn :)