Synergie of ideologie?
Teamwerk is in organisaties net zo’n vanzelfsprekendheid als geld verdienen. Van teamwerk wordt veel goeds verwacht, en inderdaad, met een goed team kun je resultaten bereiken die anders ondenkbaar zijn. Bijna iedereen heeft wel een ervaring met werken in een team waarbij je het gevoel kreeg op vleugels te gaan.
Toch is teamwerk geen vanzelfsprekendheid. De omstandigheden maken het echte teamwerk vaak lastig. Dan is het goed om te kijken of de randvoorwaarden voor werken in teams zijn vervuld. In weer andere gevallen is teamwerk zelfs niet wenselijk. Niet iedereen stelt het (moeten) samenwerken op prijs. Er zijn mensen die solo het beste gedijen en die moet je vooral met rust laten. Of een taak kan beter individueel worden volbracht. Ik moet er niet aan denken om met zes kornuiten een kopje koffie te zetten.
De Nederlander, zo blijkt uit onderzoek, vindt zichzelf een goede teamspeler. Maar liefst driekwart van de werkende bevolking geeft aan in teamverband te werken. De voordelen van teamwerk lijken onbetwist. Het biedt de professional een uitdagend platform om te werken, met meer regelruimte en mogelijkheid tot leren. In een team is individuele ontplooiing gemakkelijker. Een organisatie die zich op basis van teams hergroepeert wint aan flexibiliteit, omdat modulair kan worden georganiseerd.
Bovendien kunnen zowel staf- als lijntaken naar teams worden gedelegeerd, wat het organisatieontwerp eenvoudiger maakt. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat een team meer kwaliteit en innovatie kan leveren. Een goed team heeft synergie, ook wel bekend als het wonderlijke rekensommetje 1 + 1 = 3. Het geheel is meer dan de som der delen. Een voorbeeld is de estafetteploeg die sneller loopt dan het gemiddelde van alle individuele records. Van teamwerk wordt vaak beweerd dat, als het goed gebeurt, deze magische uitkomst het resultaat is. Het is een kwestie van de juiste ‘ingrediënten’ bij elkaar gooien.
Geen geheim recept
Dat de samenstelling van een team van invloed is op de prestatie, lijdt geen twijfel. Het ideale team is al vaak beschreven, maar waar kom je dat tegen? Elk team is uniek. Elke organisatie is anders en de tijden veranderen razendsnel. De ideale omstandigheden zijn er eigenlijk nooit, en… moet dat wel zo zijn? Ik heb vaak gezien dat mensen opgelucht waren wanneer ze ‘besloten’ dat ze geen topteam hoefden te vormen.
Verder ben ik geen voorstander van het bijna ideologische karakter van werken in teams. In de organisatie van vandaag lijkt het alsof er geen keuze meer is. Teamwerk is een moeten geworden dat bij velen een obsessie heeft gecreëerd voor de geheimen en successen ervan. Adviseurs en managers hanteren allerlei stereotypen over hoe werkgroepen en teams eruit moeten zien en hoe men zich daarin dient te gedragen.
Nederlanders houden er niet van uit te komen voor machts- en statusverschillen en van conflicten worden we snel onrustig. Teamwerk past uitstekend bij Nederlanders omdat dwang en onenigheid worden afgedekt met teamgeest en participatie. Anders gezegd, we poetsen tegengestelde belangen weg en schrijven teamwerk dwingend voor. Teamwerk in ons land is daarom misschien nog wel het beste te vertalen met polderen: er net zo lang samen aan prutsen tot iedereen het met elkaar eens is. De teamleider is daarbij liever geen autoriteit maar een zorgzame ouder. Dat het resultaat eerder een compromis is dan synergie, laat zich raden.
Verzamelingen en groepen
Dat het Engelse woord ‘team’ eigenlijk niet te vertalen is maakt het even mysterieus als uitnodigend. Vooral uitnodigend voor iedereen die er zijn eigen definitie aan wil geven. Als vertaling zijn samenwerkingsverband en werkgemeenschap goede kanshebbers, al klinkt het niet lekker. Ook woorden uit de dierenwereld, zoals span, roedel of ploeg schieten te kort.
Om toch wat dichter bij het begrip ‘teamwerk’ te komen: het begint altijd met een aantal mensen. Dat ‘aantal’ is in de minst georganiseerde vorm niet meer dan een verzameling. Elementen met gemeenschappelijke kenmerken. Het aantal verzamelingen waartoe iemand behoort is bijna onuitputtelijk. Denk aan de verzameling van alle mensen in een wachtkamer.
Een verzameling wordt een groep (in de sociologische betekenis van het woord) als er organisatie, rolverdeling en onderlinge betrokkenheid ontstaat. Als bijvoorbeeld iemand in die wachtkamer op de grond valt, kan dat samenwerking ontlokken. Dat zo’n situatie niet per se tot groepsvorming hoeft te leiden illustreert het verschijnsel dat mensen en masse kunnen toekijken hoe iemand verdrinkt. Zij blijven de verzameling van mensen die naar een drenkeling kijken.
Een belangrijk kenmerk van een groep is dat mensen zichzelf tot die groep rekenen. Er is dus een besef van binnen versus buiten, van wie tot de groep hoort en wie niet. Velen van ons hebben ooit pijnlijk gevoeld hoe het is om er niet bij te horen. Groepsleden beïnvloeden elkaar en zij vinden elkaar algauw in gedeelde opvattingen, soms normen en waarden. Zelfs kan een groep gecoördineerd eenzelfde belang nastreven. Mensen zijn volgens deze definitie lid van talloze groepen. Maar of deze groepen ook teams zijn blijft de vraag.
Als je vraagt naar de kenmerken van een goed team dan wordt met weinig moeite een waslijst opgesomd, zoals doelgerichtheid, open communicatie, eerlijke feedback, respect voor verschillen, iedereen doet mee, elkaar aanspreken, vieren van successen. Na wat doorvragen volgen goed leiderschap, ondernemerschap, motivatie, risico’s durven nemen, elkaar vervangen, elkaar niet afvallen, elkaar op tijd een klop op de schouder geven en humor. Maar als je dan de gewetensvraag stelt: is een groep met al deze eigenschappen gegarandeerd een team? Dan is men veelal unaniem: nee. Voor écht teamwerk heb je nog iets anders nodig: teamgeest. Het lijkt toch neer te komen op iets onverklaarbaars. Chemie, bezieling, de vlam in de pan.
Teams in soorten en smaken
Net als bij groepen zijn er ook talloze soorten teams. De bekendste varianten zijn het mangementteam, het projectteam en de taakgroep. Omdat een project vaak een concrete, afgeronde taak heeft en werkt binnen heldere kaders zie je daar makkelijker teamwerk optreden dan bij een managementteam. Het managementteam ‘op vleugels’ kom je maar zelden tegen. Bij taakgroepen wordt – als het om teams gaat – vaak gesproken over zelfsturende of autonome taakgroepen of resultaatverantwoordelijke teams.
Hoewel je veel energie kunt steken in het definiëren van de verschillen zijn deze vaak semantisch. In alle gevallen gaat het steeds om eigenaarschap en verantwoordelijkheid, het samenbrengen van disciplines en minder directe sturing. In verschillende doseringen van deze kenmerken ontstaan talloze varianten zoals verbeterteams, vakgroepen, stuurgroepen, adviescomités, crisisteams, productgroepen, task forces, overlegplatforms en directies.
Conclusie
Teamwerk is niet altijd mogelijk en niet altijd wenselijk. Denk goed na voordat je de verwachting wekt een team te zijn. Wees een beetje zuinig op dat woord. Ook al is het nauwelijks te vertalen, we hebben er verwachtingen bij. Als die niet uitkomen kan dat onbedoeld terugslaan in frustratie. Weet je zeker dat er teamwerk nodig is? Houd dan de randwaarden in het oog en probeer deze waar mogelijk te optimaliseren.